“Het werkt niet, ik stop ermee.” Ik loop de kamer van mijn therapeut binnen, en gooi mijn jas en tas op de dichtstbijzijnde stoel. “Ik werd deze week 2 keer wakker met honger ’s nachts, terwijl ik voor het slapengaan nog 600 kcal aan yoghurt met cruesli had gehad. Het klopt niet, mijn lichaam doet het niet, ik stop ermee.”
Mijn therapeut kijkt me onderzoekend aan. “Wat zegt de wetenschap hierover?”
Ik zucht. “Dat mijn lichaam gewend is aan een voedselschaarste en daarom direct haar slag wil slaan met het herstellen van interne processen, nu blijkt dat ik reageer op de hongersignalen”
Ze trekt haar wenkbrauw op. “En wat nog meer?”
“Dat dit van tijdelijke aard is.” Ik tik ongeduldig met mijn voet op de grond. “Maar hun definitie van tijdelijk, is dat het maanden kan duren. Ik kan toch onmogelijk al die tijd maar blijven eten wanneer ik dat wil?”
Mijn therapeut schiet in de lach. “Soof, dat is juist het hele punt van dit experiment. Dat je in contact gaat staan met je lichaam, en leert te eten wanneer je lichaam daarom vraagt.” Ze schuift haar stoel naar voren en kijkt me vrolijk aan. “En ik ken je inmiddels goed genoeg om te weten dat je alle mogelijke literatuur hierover hebt gelezen, dus vertel. Zijn je angsten gegrond, of zit er iets anders achter?”
De eerste week van mijn all-in experiment was zwaar. Tijdens mijn behandeling in een eetstoorniskliniek, hadden we een eetlijst gefabriceerd op basis van mijn verbranding. Door mijn geliefde fitbit, wisten we dat ik gemiddeld tussen de 2400 en 3000 calorieën per dag verbrandde.
Dit hielp om een flexibele eetlijst te ontwikkelen, waarbij ik precies wist wat ik moest eten om geen gewicht te verliezen. Omdat mijn lichaam gewend was geraakt aan chronische ondervoeding, was deze eetlijst een goede eerste stap, die me leerde wennen aan een normaal en gebalanceerd eetpatroon. De afspraak was dat ik onder geen beding minder zou eten dan mijn verbranding (dit om te voorkomen dat ik ongemerkt meegesleept zou worden in eetstoornisgewoonten). Alles wat ik zou willen proberen, zou ik bovenop mijn standaard eetafspraken eten. In mijn hoofd nam dit dusdanige proporties aan, dat ik verwachtte elke dag zo’n 10.000 calorieën te gaan eten. 1
Mijn angst om in een ongecontroleerde suikerstofzuiger te veranderen, bleek ongegrond. In tegenstelling tot mijn verwachting, kreeg ik niet ineens de behoefte om hele snoepwinkels leeg te eten, of elke avond pizza voorgeschoteld te krijgen.
In praktijk viel het vooral op dat ik ’s ochtends vaak behoefte aan een groter ontbijt had, s middags een extra tussendoortje at, en s avonds soms een type avondeten zou uitproberen wat ik voorheen als streng verboden had beschouwd.
Één van de meest maffe bevindingen, was dat wanneer ik iets nieuws had gegeten wat ik lekker vond, ik de behoefte had om dat daarna wekenlang elke dag te eten. Net alsof mijn lichaam de verloren jaren aan lekkernijen wilde inhalen. En zo kon het zijn dat ik soms 3 dagen achter elkaar exact hetzelfde avondeten at, omdat ik geen genoeg kon krijgen van nieuwe smaken. Hoewel mijn eetstoornis het niet leuk vond, kon ik stiekem enorm genieten van de vrijheid. Ik hield weliswaar mijn 6 eetmomenten aan en vond het belangrijk om alles wel gebalanceerd te houden, maar om na al die jaren ineens elke dag iets te mogen eten gewoon omdat ik er zin in had… Het was onbeschrijfelijk.
Tegelijkertijd was er ook een keerzijde. Met het extra eten, zou mijn lichaam ook het besef krijgen dat het eindelijk de kans kreeg om de chronische tekorten in mijn bloed, en de schade aan mijn lichaam te herstellen. Het resultaat? Ik hield vocht vast, véél vocht.
Volgens de onderzoeken die ik had gelezen, was dit normaal. Bij het wisselen van eetpatroon, verandert ook de elektrolytenbalans van je lichaam. Verandering in deze zouten, betekent automatisch verandering in je vochthuishouding. Hoewel ik rationeel gezien kon bedenken dat het weer weg zou trekken, vond ik het verschrikkelijk. En zo belandde ik na een paar weken gefrustreerd bij mijn therapeut, vastberaden om te stoppen en het experiment als gefaald te verklaren.
“Dus wat is de conclusie?” mijn therapeut slaat haar agenda open. Ik zucht opnieuw. “Dat ik gewoon de reden nog niet heb gevonden waarom ik eigenlijk gelijk heb en dit een stom experiment is.”
Mijn therapeut doet een poging haar lach te verbergen. “Soof… Ga je nu werkelijk beweren dat de wetenschap niet klopt? Uitgerekend jij?”
Ik trek een wenkbrauw op en probeer mijn gezicht in bedwang te houden. Na een paar seconden geef ik het op. “Oké fine. Dat het vocht weer wegtrekt, en dat dit een periode is waar ik even doorheen zal moeten.”
Mijn therapeut kijkt me stralend aan. “Precies! Dus eet vanmiddag een extra ijsje met spikkels!” Ik rol met mijn ogen. “Nee maar Sophie, even serieus…”
Ik kijk haar afwachtend aan. “Ja?”
“Het komt goed. Je gaat hier doorheen komen.”
Oow wauw wat goed geschreven zeg dit. Ik weet precies waar je doorheen gaat. Het vocht vast houden en het maar door gaan met eten zonder een rem. Dat ik dacht ik krijg straks de andere eetstoornis.
Ik kan je vertellen.. ik heb ook alle artikelen en onderzoeken opgezocht voordat ik eraan begon. En doe dit met alles trouwens. Iets met controle geloof ik.
Maar het komt goed, echt waar! En als je eens wilt sparren. Je bent meer dan welkom.
Lieve Soof,
Wat ben jij een ontzettende doorzetter en een voorbeeld voor mij (en vele anderen denk ik)
Ik ben benieuwd naar je volgende blogs…
Liefs,
Leonie